EEN HELDERE KEUZE VOOR ONDERWIJS EN ONTWIKKELING
Reactie van Onderwijsontwikkeling Nederland op het coalitieakkoord
Het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’ dat zojuist gepresenteerd werd straalt uit dat het komend kabinet kiest voor een grote structurele inhaalslag op het gebied van onderwijs. Het kabinet kiest voor forse structurele investeringen van miljarden in onderwijskwaliteit, basisvaardigheden en kansengelijkheid. Structureel geld waarmee de basis op orde gebracht kan worden. Margreet de Vries: “We zien in dit coalitieakkoord dat het nieuwe kabinet echt kiest voor onderwijs én ontwikkeling. Door de focus op onderwijskwaliteit en het stimuleren van een op leren gerichte cultuur in de school zien we met veel genoegen de komende jaren tegemoet. Maar begin niet opnieuw. Ontwikkel de kennis die nog ontbreekt, benut de kennis die er al is en sluit aan bij die lokale samenwerkingen. Dan kunnen we die structurele investeringen met vereende krachten en stap voor stap omzetten naar daadwerkelijke verbetering van de onderwijskwaliteit.”
Het wiel niet opnieuw uitvinden: starten kan vandaag nog
In de position paper die wij in november publiceerden, pleitten wij al voor een deltaplan kansengelijkheid. Een oproep die ook door de Tweede Kamer werd bekrachtigd door het aannemen van de motie Gündogan/De Hoop bij de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
We spreken de hoop uit dat we het veelkoppige monster kansenongelijkheid vooral ook gezamenlijk en eensgezind te lijf gaan. De opgave is simpelweg te complex om op het bordje te leggen van alleen één ministerie, één kabinet of alleen de publieke sector. Laat staan dat we ieder bestuur, iedere school het wiel zelf moeten laten uitvinden. De kans dat we dan onnodig met niet effectieve aanpakken aan de slag gaan is te groot.
Het kabinet spreekt over een masterplan, wij noemden het in onze position paper een deltaplan. De Deltawerken zijn een succes geworden door een heldere gezamenlijke missie: Nederland beschermen tegen het water door commitment van publieke en private partijen én een lange adem. Margreet de Vries, directeur-bestuurder Onderwijsontwikkeling Nederland: “De lange adem krijgt nu lucht omdat het kabinet kiest voor een structurele investering. Onze leden staan dagelijks met de voeten in de klei om samen met scholen te werken aan het verbeteren van onderwijskwaliteit en het verbeteren van basisvaardigheden. Kansengelijkheid stroomt ons door het bloed. Laten we geen tijd verliezen aan pilots en labs. We hebben al decennia lang ervaring opgedaan en wetenschappelijke kennis ontwikkeld en zijn startklaar om deze kennis nog breder in te zetten. We zien dan ook met vertrouwen de gesprekken met de nieuwe minister van OCW tegemoet.”
Structureel geld vraagt om meetbare doelen
Onderwijsontwikkeling Nederland juicht de structurele investering toe, maar waarschuwt wel voor het belang van het oormerken van de middelen én het stellen van meetbare doelen met ruimte om deze tussentijds bij te stellen als de actualiteit hierom vraagt. Zonder heldere doelen is het risico aanwezig dat de investeringen verloren gaan in de lumpsum. Vijftien jaar geleden, bij de invoering van de wet op de vraagfinanciering werden al eens eerder middelen voor het verbeteren van onderwijskwaliteit ongeoormerkt toegevoegd aan de lumpsum. Dat paste toen in de tijdsgeest, maar laten we daarvan leren. We weten dat het effect daarvan niet genoeg is geweest. Natuurlijk is het oormerken van investeringen in het onderwijs een breuk met het verleden, maar wel één die nodig is om de ambities van dit kabinet waar te maken. Ook is het nodig om samen met de andere partijen binnen de onderwijsinfrastructuur aan te kunnen tonen dat de structurele middelen nodig zijn om samen het veelkoppige monster te lijf te gaan.
Zoveel mogelijk investeringen rechtstreeks naar de klas
Het is goed dat het nieuwe kabinet ervoor kiest om de investeringen zoveel mogelijk rechtstreeks naar de klas te laten gaan. Een mooi streven waarmee leraren meer zeggenschap krijgen over hun beroep en er meer kans is op maatwerk en vraaggestuurd werken. Tegelijkertijd moeten we ook onze ogen ook niet sluiten voor de het belang van sturing op landelijk niveau. Wees duidelijk wat er verwacht wordt van scholen en – heel belangrijk – welke ondersteuning schoolleiders en leraren hiervoor krijgen. Ook dat kunnen we al leren uit de eerste onderzoeken rond het Nationaal Programma Onderwijs, waarbij scholen heel helder aangeven behoefte te hebben aan inhoudelijke en organisatorische ondersteuning. Wacht niet tot die vraag komt. Zorg dat de ondersteuning op tijd en gericht beschikbaar is. Maar hierover afspraken met die partijen die de ondersteuning kunnen bieden en schroom niet om kwaliteitseisen te stellen aan de partijen die de ondersteuning mógen bieden.
Integraal
De onderwijsparagraaf uit het coalitieakkoord laat ambitie zien en benoemt de actuele uitdagingen van dit moment. Onderwijsontwikkeling Nederland hoopt van harte dat deze uitdagingen in samenhang worden opgepakt. Want zonder voldoende goede leraren en schoolleiders kunnen we wetenschappelijke inzichten niet duurzaam laten landen in het onderwijs. Zonder een goede aansluiting tussen de voor- en vroegschoolse educatie en het primair onderwijs verliezen de investeringen in de taalontwikkeling van jonge kinderen snel hun kracht. Zonder een betere samenwerking zonder drempels tussen zorg en onderwijs blijft inclusief onderwijs een droomwerkelijkheid. Kortom, een integrale, samenhangende aanpak is nodig. Veel leden van Onderwijsontwikkeling Nederland zijn actief op al deze gebieden. Een integrale manier van werken is de ruggengraat van veel van de onderwijsadviesbureaus. Ook op dit punt pleiten wij ervoor het wiel niet opnieuw uit te vinden.
Jeugdhulp
Het kabinet wil de komende vier jaar werk maken van afbakening in de jeugdzorg zodat kinderen met ingewikkelde problemen de juiste hulp kunnen hebben. We begrijpen deze wens in het licht van beperkte budgetten. Toch roepen wij op om te waarborgen dat afbakening geen afschrijving wordt. Zorg ervoor dat professionele hulp altijd beschikbaar blijft voor alle kinderen die dit nodig hebben. Afbakening mag nooit een doel op zich worden. Blijf kijken naar wat een gezin of een kind nodig heeft, hoe je dit het beste organiseert en wie dat het beste kan doen. Dat moet altijd de volgorde van denken zijn.