Vandaag verscheen het advies van de Onderwijsraad over de gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs: ‘Vooruitzien voor jonge generaties’.
De Onderwijsraad spreekt zijn waardering uit over de veerkracht van het onderwijs. Ook uit de Raad zijn zorgen onder andere over de effectiviteit van het onderwijs (vooral bij specifieke groepen), toenemende verschillen en een afnemend toekomstperspectief. De Onderwijsraad voorziet een langere tijd van onzekerheid. Zij pleiten enerzijds voor ruimte voor onderwijsprofessionals om oplossingen te zoeken die passen bij hun school, om een open en lerende manier van beleid voeren. Anderzijds vindt de Raad het essentieel dat de overheid weet wat er in het onderwijsveld gebeurt en welke aanpakken en interventies succesvol zijn. Dit wekt de suggestie alsof er op dit moment nog geen kennis is over succesvolle interventies. Er is in Nederland en internationaal ongelooflijk veel kennis beschikbaar over succesvolle interventies, zowel uit onderzoek als uit de praktijk van onderwijsadvies.
We zijn blij met het onderstrepen van het belang van leesvaardigheid. Want, zoals de Raad aangeeft, ‘leesvaardigheid is de sleutel tot begrip van kennisvakken, digitale vaardigheden en burgerschap.’ Al gaat het natuurlijk om het bredere begrip ‘taalvaardigheid’. En ook daar geldt weer: benut de kennis en ervaring die er is. Het wiel hoeft echt niet meer uitgevonden te worden. We verspillen daarmee dure tijd en verhogen de werkdruk in het onderwijs onnodig.
De Raad adviseert de overheid om veerkracht, creativiteit, leiderschap en oplossend vermogen te ondersteunen en te bevorderen. “Er zijn hardnekkige verschillen in kwaliteit en professionaliteit tussen onderwijsinstellingen en opleidingen. Dat maakt gerichte maatwerkondersteuning nodig”, aldus de Raad. In de dagelijkse praktijk zien onze leden deze verschillen ook. Deze verschillen zijn alleen in te lopen door maatwerk te bieden, gebaseerd op de vraag van de school, maar ook gekoppeld aan kennis van succesvolle interventies en ervaring binnen de lokale infrastructuur. Op dat snijvlak van maatwerk, kennis en ervaring bevinden zich de onderwijsadviesbureaus. Maatwerkondersteuning leent zich ook niet voor het inrichten van een landelijk ondersteuningsplatform. Een informatieknooppunt zou wel landelijk opgezet kunnen worden. De Onderwijsdatabank.nl is zo’n informatieknooppunt en ook met het in het leven roepen van lesopafstand.nl en het kennisplein onderwijskansen hebben de Raden samen met andere partners een belangrijke stap gezet in deze richting. Maar een landelijk ondersteuningsplatform staat lijnrecht tegenover maatwerk. Juist omdat de vragen zo verschillend zijn, verzandt een dergelijk platform als snel in een verzameling van handleidingen en tips waar juist die onderwijsinstellingen die “over minder professioneel vermogen blijken te beschikken” (zoals de Onderwijsraad het noemt), door de bomen het bos niet meer zien. Uit een inventarisatie onder onze leden blijkt dit een veelgehoord probleem. Het echte antwoord op hun vragen komt tot stand in co-creatie met bijvoorbeeld onderwijsadviesbureaus.
Het is precies deze co-creatie die wij missen in dit advies van de Onderwijsraad. De Raad gaat veel in op de professionele ruimte die de onderwijsprofessional nodig heeft om zelf oplossingen te vinden die effectief zijn. Nog heel recentelijk publiceerde de Raad het advies ‘Samen ten dienste van de school’, waarin de Raad onderschreef dat scholen en aanbieders samen moeten optrekken en dat een goede afstemming belangrijk is. Juist om te voorkomen dat scholen kiezen voor kortetermijnoplossingen. Nu zes maanden en een crisis later, lijkt het erop dat de meerwaarde van de educatieve dienstverleners als partners van scholen onterecht op de achtergrond is geraakt.
Sommige scholen zijn zelf goed in staat om tot goede verbeterplannen kunnen komen, met de juiste diagnose en aanpak. Of om met het team aan de slag te gaan met de geleerde lessen uit deze corona-periode. De Onderwijsinspectie constateerde in de Staat van het Onderwijs in april 2019 dat dit niet voor alle scholen geldt. Als er ontwikkeld wordt, ligt er bovendien niet altijd een wetenschappelijke basis aan ten grondslag. Ook is het einddoel niet altijd helder. Ook in de Staat van het Onderwijs 2020 constateert de inspectie : “ Voor veel schoolleiders is data-gebruik en gestructureerd (‘evidence based’ of ‘evidence informed’) verbeteren nog een uitdaging. Ze besluiten dan vaak op basis van op ‘tacit knowledge’: intuïtie en persoonlijke drijfveren. Dit leidt vaak niet tot verbetering van de leerprestaties. (..). En scholen gaan regelmatig aanbod- in plaats van vraaggestuurd aan de slag. Er is geen duidelijke infrastructuur voor onderwijsadvies, terwijl dat voorkomt dat iedere school het wiel opnieuw uitvindt, of met een slecht wiel op pad gaat. Evidence based onderwijsondersteuning is een voorwaarde voor duurzame onderwijsontwikkeling.
Tot slot. Elk kind verdient het beste onderwijs. Iedere ouder wil dit voor zijn kind en elke school wil daar met hart en ziel voor zorgen. Af en toe is daar ondersteuning bij nodig. Sommige situaties zijn immers zo specifiek, dat het fijn is als iemand komt helpen, meedenkt. Een specialist met kennis, ervaring en de tijd om aan de slag te gaan. Of het nu om nieuwe vormen van onderwijs in deze coronacrisis, dyslexie, ziekte, afnemend werkplezier, hoge werkdruk, interne communicatie of onderwijsinnovaties gaat: er zijn bevlogen partners die scholen met raad en daad bij kunnen staan. Samen maken we het onderwijs beter, ieder vanuit zijn eigen expertise.