Gisteren vond het plenaire debat plaats waarbij het wetsvoorstel Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen werd behandeld. Er was brede erkenning voor het belang van onderwijs tijdens ziekte: niet alleen om bij te blijven met leerstof, maar ook om de verbinding met klasgenoten en school vast te houden. Verschillende Kamerleden benadrukten dat goed georganiseerde ondersteuning voor deze kinderen het verschil maakt tussen meekomen of uit beeld raken.
Tegelijkertijd leefden er in de Kamer aanzienlijke zorgen over de wijze waarop de ondersteuning in de toekomst wordt georganiseerd. Met name de vraag hoe regionale netwerken behouden blijven wanneer de uitvoering onder een landelijke stichting wordt geplaatst, vormde een centraal punt in de discussie. Fracties zoals GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, CDA, SP, D66, SGP en PVV benadrukten dat consulenten op dit moment lokaal geworteld zijn en vanuit langdurige samenwerking met scholen, ziekenhuizen en samenwerkingsverbanden kunnen handelen. Juist die regionale verankering zorgt nu voor snelheid, nabijheid en effectief maatwerk.
Hoewel de recente nota van wijziging een verplichting introduceert tot het inrichten van een regionale structuur, werd in het debat meerdere keren de vraag gesteld of deze bepaling voldoende zekerheid biedt voor behoud van bestaande samenwerking en expertise, of dat het vooral gaat om een formele regiovorming op papier.
Daarnaast kwam de vraag naar continuïteit nadrukkelijk naar voren. Kamerleden vroegen hoe wordt voorkomen dat expertise verloren gaat wanneer consulenten niet overstappen naar de nieuwe stichting. Juist in een aantal regio’s lijkt dat risico te bestaan, en in combinatie met uitbreiding van taken richting mbo leidt dat tot zorgen over capaciteit. Verschillende fracties vroegen om garanties dat ondersteuning niet vertraagt of onderbreekt als gevolg van de overgang.
In dit debat werden ook verschillende moties en amendementen aangekondigd en ingediend. Onder andere GroenLinks-PvdA, SP, ChristenUnie, SGP en PVV lieten weten dat zij borging van regionale uitvoering en behoud van deskundigheid van groot belang vinden en zo nodig via aanpassingen aan het wetsvoorstel willen versterken. Ook D66 diende een breed gedragen motie in om in kaart te brengen wat regionaal behouden moet blijven en om de flexibiliteit voor consulenten in de nieuwe structuur te waarborgen, bijvoorbeeld door combinatiebanen en detachering van consulenten. Daarmee tekent zich een breed gedragen wens af: verbeteren waar nodig, maar behouden wat goed werkt.
De komende stemmingen zullen uitwijzen of deze richting wordt vastgelegd in de wet. Wat woensdag zichtbaar werd, is dat de Kamer scherp kijkt naar de voorwaarden waaronder een stelselwijziging verantwoord kan worden doorgevoerd. Nabijheid, regionale binding, continuïteit en kennisbehoud klonken daarbij als terugkerende ankerpunten.